Jacob Boekman
Grafvak:
41
geboren: 19 februari 1912 te Watergraafsmeer
overleden: 23 september 1943 op de Waalsdorpervlakte (Wassenaar), 31 jaar oud
burg. staat: gehuwd
beroep: vertegenwoordiger te Haarlem
geloof: geen
vindplaats: Waalsdorpervlakte
Hij sterft niet die voor de verdrukten leefde
Achtergrond
Boekman was Joods en had een communistische achtergrond. Toen hij in 1932 door de Sovjet-Unie reisde, maakte dit land zo’n grote indruk op hem, dat hij besloot zijn studie aan de Technische Hogeschool (nu TU) in Delft af te breken en zich voortaan volledig te wijden aan de proletarische revolutie.
Verzetsactiviteiten
Jaap Boekman werd in oktober 1940 lid en in maart 1941 leider van een illegale communistische cel: een zogenaamde vijfmansgroep in Haarlem. Hij gaf de groepsleden scholing en instructies en zamelde geld in voor het communistische Solidariteitsfonds voor slachtoffers van de oorlog.
In oktober 1941 werd hij de verbindingsman tussen drie vijfmansgroepen en een hogere functionaris van de Communistische Partij Nederland (CPN). Daarnaast hield hij zich in Haarlem intensief bezig met de vervaardiging en verspreiding van het illegale blad De Vonk. De door de CPN-leiding verstrekte kopij werd door hem afgestemd op zijn district en regelmatig aangevuld met eigen artikelen.
In september 1942 werd Boekman lid van de leiding van de CPN in Den Haag. Hij bouwde niet alleen de partijorganisatie weer op, maar ook een nieuw apparaat voor het verspreiden van De Vonk. Net als in Haarlem riep Boekman in Den Haag in vlugschriften en pamfletten op tot sabotage en gewapend verzet.
Een door hem opgericht sabotagegroepje stichtte op 13 oktober 1942 brand in een Duitse hooiopslagplaats in Den Haag. Daarnaast maakte hij plannen voor meerdere aanslagen.
Arrestatie en moord
Door verraad door een V-mann (een Vertrauensmann die infiltreerde in verzetsgroepen om deze te verraden) werd hij op 21 december 1942 gearresteerd en naar de gevangenis het Oranjehotel in Scheveningen overgebracht, waar hij zwaar werd verhoord.
Na ter dood te zijn veroordeeld werd hij op 23 september 1943 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Hij liet zijn vrouw en twee zonen na. Zijn stoffelijk overschot werd na de bevrijding begraven op de oorlogsbegraafplaats Het Lange Duin in Wassenaar. Op 28 november 1947 werd hij herbegraven op de Eerebegraafplaats.