Hendrik Anton Romp
Grafvak:
4
geboren: 20 oktober 1897 in Amsterdam
overleden: 14 april 1945 in Amsterdam, 47 jaar oud
burg. staat: gehuwd
beroep: bedrijfsingenieur in Amsterdam
geloof: Nederlands-hervormd
vindplaats: gedenksteen 3
Proudly we mourn
Achtergrond
Harry Romp was chef van de technische dienst van het laboratorium van British Petroleum (BP) in Amsterdam. In 1940 werd hij ‘uitgeleend’ aan Machinefabriek Grasso in Den Bosch. Als inspecteur van hun in het hele land geplaatste gastankstations kreeg hij de beschikking over een auto. Dit stelde hem in staat op vliegvelden te komen en troepenconcentraties en -bewegingen te observeren.
Verzetsactiviteiten
In 1942 sloot Romp zich aan bij de inlichtingengroep Packard. Via deze groep werd zijn spionagemateriaal doorgegeven aan Bureau Inlichtingen in Londen. Later werd in zijn woning in Amstelveen de zender St. Julian geplaatst. Hiermee seinde hij eind 1943 gegevens naar Engeland die hij over de constructie van de V-1 in het Duitse Peenemünde had weten te verzamelen.
Als adviseur en contactpersoon van de knokploeg Soest vervoerde hij samen met zijn echtgenote in zijn auto 105.000 controlezegels voor persoonsbewijzen en 750 persoonsbewijzen. Deze waren in januari 1944 buitgemaakt bij de overval op het distributiekantoor van Tilburg.
Ook verzorgde Romp onderduikers, hielp geallieerd vliegtuigpersoneel, vervoerde wapens en gaf technische ondersteuning aan illegale organisaties.
Arrestatie en moord
Op 6 oktober 1944 kreeg Romp bij Schiphol een ernstig auto-ongeluk. Tijdens zijn herstel werd de inmiddels naar Hengelo overgebrachte zender uitgepeild. Als gevolg daarvan werden hij en zijn vrouw op 24 januari 1945 in hun woning gearresteerd. Romp werd overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans en op de lijst van Todeskandidaten gezet, die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles. Zijn vrouw werd gevangen gezet in Scheveningen.
Op 14 april 1945 werd Romp met negen andere verzetsmensen op de Amsteldijk gefusilleerd. De aanleiding voor de fusillade was onduidelijk. De tien mannen werden op bevel van de bezetter in een massagraf begraven in de duinen bij Overveen.
Romp’s vrouw kwam op 6 mei 1945 vrij en hoorde pas na terugkeer in Amsterdam dat haar echtgenoot was gefusilleerd.