Gideon Willem Boissevain
Grafvak:
33
geboren: 6 juni 1921 in Schiedam
overleden: 1 oktober 1943 in het duingebied bij Overveen, 22 jaar oud
burg. staat: ongehuwd
beroep: kantoorbediende in Amsterdam
geloof: doopsgezind
vindplaats: gedenksteen 5
Sterke held
Achtergrond
Gi Boissevain ging na de afronding van het Amsterdams Montessori Lyceum werken als kantoorbediende bij de Hollandsche Sociëteit van Levensverzekeringsmaatschappij NV Anno 1807 in Amsterdam.
Samen met zijn oudere broer Jan Karel (Janka) probeerde hij eind augustus 1940 in een door hen van twee houten vermoutvaten geconstrueerd vaartuig naar Engeland uit te wijken. Varend op de Waddenzee raakten zij bij Texel vast op een zandbank, waarna zij door een toevallig passerende reddingsboot werden opgepikt en gedwongen terug te keren.
Verzetsactiviteiten
Na hun mislukte Engelandvaart werden Gi en zijn broer Janka lid van de illegale burgerwacht van de Joodse Sándor Baracs, van wie zij ook wapeninstructie kregen.
Geïnspireerd door hun moeder en enkele familieleden die in het verzet zaten, maar vooral door het feit dat hun vader werd gearresteerd, richtten Gideon en Janka eind 1941/begin 1942 met enkele gelijkgezinden de verzetsgroep CS-6 op. In de kelder van de ouderlijke woning hielp Gi met het repareren van wapens en het maken van tijdbommen. Deze werden gebruikt voor het liquideren van verraders, brandstichtingen en het plegen van sabotage aan spoorlijnen. Aan dit laatste nam hij ook zelf deel.
Voor de Persoonsbewijzencentrale vervalste Gi persoonsbewijzen en andere documenten. Daarnaast was hij samen met zijn broer betrokken bij het illegale blad Lichting, dat eind 1942/begin 1943 in Amsterdam en Utrecht verscheen en vooral poëzie bevatte.
Arrestatie en moord
Op 2 augustus 1943 werden zijn moeder en twee broers gearresteerd als gevolg van het doorslaan van een gearresteerd CS-6 lid. Nog diezelfde dag werd Gi aangehouden en voor verhoor overgebracht naar het hoofdkwartier van de Sicherheitspolizei.
Op 30 september 1943 werd hij door het Polizeistandgericht in Amsterdam, na een meer dan tien uur durend proces, met 18 andere leden van de opgerolde verzetsgroep CS-6, onder wie Janka, ter dood veroordeeld. De volgende dag werden zij in de duinen bij Overveen gefusilleerd en in een massagraf begraven.