Frank Rijk van Ommeren
Grafvak:
40
geboren: 4 november 1918 in Paramaribo, Suriname
overleden: 6 november 1944 op de Waalsdorpervlakte bij Den Haag, 26 jaar oud
burg. staat: gehuwd
beroep: assistent-accountant in Den Haag
geloof: Nederlands-hervormd
vindplaats: Waalsdorpervlakte
Achtergrond
Frank van Ommeren werkte vanaf 1939 bij de Rotterdamsche Bank en studeerde voor de examens MO-boekhouden en SPD. Vanaf november 1943 werkte hij in Den Haag als assistent-accountant.
Verzetsactiviteiten
Van Ommeren was met zijn oudere broers Humphrey en Lodewijk lid van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Vanaf november 1943 hielpen zij Joodse landgenoten aan onderduikadressen en distributiebescheiden.
Tevens was Van Ommeren onderzoeker en uitbetaler in het district Den Haag van het Nationaal Steun Fonds (NSF), een illegale organisatie die veel verzetswerk financierde, waaronder hulp aan gezinnen van zeevarenden en (Joodse) onderduikers. Vanaf februari 1944 had hij ook de zorg voor een groep Joodse onderduikers in verschillende plaatsen in Zuid-Holland.
Op 28 februari 1944 werd hij op verdenking van illegale activiteiten gearresteerd, maar een maand later wegens gebrek aan bewijs vrijgelaten. Vanaf september 1944 was hij koerier voor zijn broer Humphrey, die de leiding had over de Inlichtingendienst en het Contactbureau van de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij bracht berichten naar contactadressen van verschillende verzetsorganisaties in Den Haag.
Arrestatie en moord
Op 12 oktober 1944 deed de Sicherheitspolizei na verraad een inval op het ‘verzetsadres’ Laan van Nieuw Oost-Indië 240 in Den Haag. Ruim 50 personen werden hier gearresteerd, onder meer omdat de Sicherheitspolizei op het adres bleef posten en iedereen arresteerde die binnen liep. Ook Van Ommeren werd op deze wijze opgepakt, toen hij sabotageopdrachten voor een Haagse knokploeg op dit adres kwam afleveren.
Hij werd overgebracht naar de gevangenis het Oranjehotel in Scheveningen. Op 6 november 1944 - twee dagen na zijn 26e verjaardag en zeven maanden na zijn huwelijk - werd hij op de Waalsdorpervlakte met vier andere verzetsmensen gefusilleerd.
Op 19 april 1947 werd zijn stoffelijk overschot herbegraven op de Eerebegraafplaats.