Eduard Samuel Adriaan van Musschenbroek
Grafvak:
18
geboren: 25 augustus 1916 in Gemert
overleden: 1 juli 1943 in het duingebied bij Overveen, 26 jaar oud
burg. staat: ongehuwd
beroep: jurist en ambtenaar in Amsterdam
geloof: geen
vindplaats: gedenksteen 5
Tout ce qu’il m’est passé, c’était nécessaire et bien la peine
Achtergrond
Sam van Musschenbroek studeerde vanaf 1935 rechten in Leiden. Van 1938 tot januari 1940 was hij in militaire dienst. Op 6 mei 1940 werd hij in verband met de Duitse inval opgeroepen naar zijn onderdeel in Spakenburg. Direct na de capitulatie op 10 mei trachtte hij zich bij de geallieerde troepen in Zeeland te voegen, wat mislukte. Hierna ging hij naar Frankrijk, waar hij werd gearresteerd en korte tijd vastgehouden door de Duitsers.
In de zomer van 1940 keerde hij terug naar zijn ouderlijk huis in Wassenaar. In 1942 studeerde hij af aan de Rijksuniversiteit Groningen, waarna hij als jurist bij het Rijksbureau voor Bouwmaterialen in Amsterdam werkte.
Verzetsactiviteiten
Van Musschenbroek verleende vanaf medio 1942 hulp aan Joodse onderduikers. Begin 1943 werd hij gerekruteerd om deel te nemen aan een aanslag op het Bevolkingsregister van de gemeente Amsterdam. Op 27 maart 1943 was hij één van de negen personen die het gebouw binnendrongen en de aanslag met succes uitvoerden.
Arrestatie en moord
Na de aanslag maakte Van Musschenbroek met vrienden een week een tandemtocht. Bij terugkomst in Amsterdam werd hij op 5 april door de Sicherheitspolizei in verband met zijn betrokkenheid bij de aanslag op het Bevolkingsregister gearresteerd. Bij zijn arrestatie was hij in bezit van een vals persoonsbewijs en een doorgeladen 9mm-pistool.
In juni 1943 werd hij door een SS- und Polizeigericht met elf anderen die aan de aanslag hadden deel genomen ter dood veroordeeld. Op 1 juli 1943 werden zij gefusilleerd in de duinen bij Overveen en daar provisorisch in een massagraf begraven. Een aanbod om gratie te krijgen vanwege zijn vooraanstaande Duitse familierelaties had Van Musschenbroek geweigerd.