Leonardus Bosch
Grafvak:
20
geboren: 25 augustus 1914 te Den Helder
overleden: 27 februari 1945 te Amsterdam, 30 jaar oud
burg. staat: ongehuwd
beroep: matroos 2e klasse bij de Koninklijke Marine en melkboer te Den Helder
geloof: geen
vindplaats: gedenksteen 3
Rust zacht
Achtergrond
Leo Bosch was matroos 2e klasse bij de Koninklijke Marine. Na de capitulatie in mei 1940 woonde hij bij zijn ouders in Den Helder. Zijn moeder beheerde een winkel met zuivelproducten en zijn vader ventte met paard-en-wagen. Leo liep met een handkar in een eigen wijk.
Regelmatig nam de 1,97 meter lange, atletisch gebouwde en fel anti-Duitse Bosch het op voor mensen die door de bezetter dreigden te worden aangehouden. Hierdoor raakte hij in mei 1942 betrokken bij een vechtpartij met Duitse militairen. Hij werd overmeesterd en afgevoerd naar kamp Amersfoort. Enige weken later werd hij op transport gesteld naar Duitsland en tewerkgesteld in een munitiefabriek in Mühlheim.
Als gevolg van in Amersfoort ondergane mishandelingen raakte hij gedeeltelijk verlamd. Hierdoor was hij uiteindelijk niet meer in staat om te werken. In november 1942 kreeg hij toestemming om naar huis terug te keren. Hier herstelde hij en ging hij weer werken voor de melkhandel.
Verzetsactiviteiten
In september 1944 sloot Bosch zich aan bij de Stoottroep Den Helder-Anna Paulowna van de Binnenlandse Strijdkrachten. Bosch ontving wapeninstructies, verrichtte koeriersdiensten en volgde EHBO-lessen.
Arrestatie en moord
Als gevolg van verraad door een met de NSB sympathiserende dorpsgenoot verrichtte de Hafenüberwachungsstelle uit Den Helder op 5 en 6 februari 1945 op diverse adressen in Anna Paulowna een overval. Naast drie kwartiergevers en vijftien buitenstaanders, vooral onderduikers, werden twaalf leden van de stoottroep gearresteerd, onder wie Bosch. De volgende dag werden zij overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Op 27 februari 1945 werd Bosch, samen met vier anderen, waaronder andere leden van zijn Stoottroep, als represaille voor de aanslag op een hogere Duitse ambtenaar op de Amsteldijk in Amsterdam gefusilleerd. Samen met zijn lotgenoten kreeg hij een massagraf in de duinen bij Overveen.