Rudolf Bloemgarten
Grafvak:
18
geboren: 7 mei 1920 te Maastricht
overleden: 1 juli 1943 in het duingebied bij Overveen, 23 jaar oud
burg. staat: ongehuwd
beroep: student medicijnen te Amsterdam
geloof: geen
vindplaats: gedenksteen 5
Doch de meeste van deze is de liefde. 1 Cor. 13
Achtergrond
Rudi Bloemgarten was van Joodse afkomst en studeerde medicijnen aan de Universiteit van Amsterdam. Eind 1940 verzette hij zich tegen het ontslag van de Joodse docenten die aan de universiteit werkten.
Verzetsactiviteiten
Vanaf augustus 1942 was Bloemgarten betrokken bij het vervaardigen en verspreiden van het illegale blad Rattenkruid. Ook sloot hij zich aan bij de verzetsgroep Groep 2000. Daarnaast verzorgde hij bonkaarten en vervalste hij persoonsbewijzen voor Joodse en andere onderduikers.
Op 2 februari 1943 wilde hij, naar aanleiding van de executie van tien gijzelaars in Bloemendaal, een aanslag plegen op de in 1941 tot procureur-generaal bij het Amsterdamse Gerechtshof benoemde NSB’er Feitsma. Bij de voordeur van Feitsma’s woning stond hij plotseling tegenover diens zoon, op wie hij schoot waardoor deze ernstig gewond raakte.
Begin 1943 nam Bloemgarten in Amsterdam deel aan een spoorwegsabotage bij Sloterdijk, een brandstichting in een bioscooptheater aan het Rembrandtplein en de aanslag op het Bevolkingsregister.
Arrestatie en moord
Nadat enkele deelnemers aan de overal op het Bevolkingsregister begin april waren gearresteerd, besloot Bloemgarten zich samen met twee anderen terug te trekken in een pension in Garderen. Op 8 april 1943 vond hier een inval plaats door de marechaussee. Bloemgarten wist aan arrestatie te ontkomen door een marechaussee neer te schieten. Naar aanleiding hiervan wilde hij naar Engeland vluchten. Hij werd echter verraden door een Joodse V-Mann (een Vertrauensmann die infiltreerde in verzetsgroepen om deze te verraden) en op 13 april 1943 in Voorburg gearresteerd. In juni 1943 werd hij ter dood veroordeeld.
Op 1 juli 1943 werd hij tezamen met elf andere ter dood veroordeelde verzetsstrijders in de duinen bij Overveen doodgeschoten. Zijn moeder was een maand eerder in het vernietigingskamp Sobibor om het leven gebracht.