Robbert Cijfer
Grafvak:
36
geboren:14 september 1919 te Amsterdam
overleden:11 april 1945 te Zijpe, 25 jaar oud
burg. staat: ongehuwd
beroep: student Nederlands te Amsterdam; dichter
geloof: geen
In liefdevolle nagedachtenis. R.I.P.
Achtergrond
Rob Cijfer woonde bij zijn ouders in Amsterdam-Zuid. Na in 1940 zijn gymnasium-alfa-diploma te hebben behaald, ging hij Nederlands studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In 1943 stopte hij met zijn studie, omdat hij als half-Jood de loyaliteitsverklaring niet wilde tekenen, hetgeen de Duitsers van studenten eisten wilden zij door kunnen studeren.
Tot 1944 publiceerde hij poëzie in school- en universiteitsbladen. Daarna publiceerde hij onder eigen naam en onder het pseudoniem G.E. Tal gedichten in literaire tijdschriften zoals En Passant en Parade der Profeten. Cijfer beschouwde het als “een daad, juist nu de vlam der dichtkunst te laten branden, ook al is haar licht schijnbaar gering bij de brand der vernietiging”.
Verzetsactiviteiten
In de loop van 1944 raakte Cijfer betrokken bij de verspreiding van de illegale bladen Het Parool, De Vrije Katheder en De Nieuwe Amsterdammer.
Arrestatie en moord
Op 31 maart 1945 werd hij ’s avonds, tijdens het verspreiden van Het Parool in de buurt van zijn ouderlijk huis door een patrouille van Nederlandse Landwachters en SS’ers gearresteerd. Na te zijn overgedragen aan de Sicherheitspolizei, werd hij overgebracht naar het Huis van bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Elf dagen later, op 11 april, werd hij met negen anderen in Zijpe gefusilleerd als represaille voor een onbedoelde aanslag op een autobus van het Duitse leger met militairen, een vrouw en een kind. De tien lichamen werden in een massagraf in de duinen bij Overveen begraven.