top of page
Hendrik Prins

Hendrik Prins

Grafvak:

40

geboren: 13 augustus 1910 in Sloten, Noord-Holland
overleden: 22 september 1943 in Utrecht, 33 jaar oud
burg. staat: gehuwd
beroep: kleermaker in Amsterdam
geloof: geen
vindplaats: urn met as aangetroffen in Erfurt in Duitsland

De strijd van het proletariaat is zwaar, maar wij zijn onoverwinnelijk (H.P. 22-9-43)

Achtergrond

Henk Prins ging in 1937 als communist naar Spanje en vocht in de burgeroorlog mee met de Internationale Brigade, die de linkse republikeinen tegen de fascisten steunde. Als gevolg hiervan verloor hij bij terugkeer het Nederlanderschap en werd stateloos verklaard.


In 1940 ging hij als kleermaker werken bij Van der Heijden in Amsterdam-Zuid. In april 1941 trouwde hij en betrok een etagewoning in Amsterdam-Oost.

Verzetsactiviteiten

Prins verspreidde vanaf eind 1940 in Amsterdam het communistische illegale blad De Waarheid. Medio 1941 werd hij op verzoek van een mede-oud-Spanjestrijder commandant van een sabotagegroep. Prins en zijn ploeg pleegden in Amsterdam op diverse plaatsen sabotage. Zo werden Duitse opslagplaatsen bij de centrale markthallen in brand gestoken.


Vanaf juli 1942 werden binnen enkele maanden tienduizenden Joden uit hun woning gehaald en via Westerbork naar vernietigingskampen gedeporteerd. In opdracht van de bezetter werden de huizen door de firma Puls leeggehaald. De inboedels van de ‘gepulste’ woningen gingen naar Duitsland. Om dit te saboteren maakte Prins brandbommetjes die in de verhuiswagens van de firma Puls werden gelegd.

Arrestatie en moord

In de herfst van 1942 vonden arrestaties plaats van leden van een groep rond De Waarheid. Het echtpaar Prins kreeg de waarschuwing dat hun adres mogelijk niet meer veilig was. Na enkele weken bij zijn schoonouders te hebben gewoond, leek het gevaar geweken en keerden zij terug naar hun eigen woning. Hier werden zij korte tijd later, op 25 november 1942, ’s nachts gearresteerd. Tijdens de huiszoeking werden exemplaren van De Waarheid en een pistool met munitie gevonden.


Na een proces in Utrecht werd Prins wegens sabotage ter dood veroordeeld en op 22 september 1943 met vijf andere verzetsstrijders gefusilleerd in Fort De Bilt in Utrecht. Nog dezelfde dag werden hun lichamen gecremeerd in Driehuis-Westerveld. Korte tijd later werden de asurnen overgebracht naar Erfurt in Duitsland. Op 22 september 1949 - zeven jaar na zijn dood - werd de urn van Prins herbegraven op de Eerebegraafplaats.


Zijn vrouw bracht de rest van de oorlog door in verschillende gevangenissen en concentratiekampen. Uiteindelijk overleefde ze de oorlog.

bottom of page