Frans Anthonius Alexander van der Zeijden
Grafvak:
7
geboren: 15 januari 1913 in Koedijk, nabij Alkmaar
overleden: 17 november 1944 in Alkmaar, 31 jaar oud
burg. staat: gehuwd
beroep: grossier in tabakswaren in Alkmaar
geloof: vrijzinnig-hervormd
vindplaats: gedenksteen 1
Achtergrond
Frans van der Zeijden woonde in Alkmaar en was bedrijfsleider en medefirmant van een groothandel in tabakswaren.
Verzetsactiviteiten
Van der Zeijden werd in 1943 individueel actief in het illegale werk in Alkmaar. Vanaf begin 1944 werd hij steeds vaker ingeschakeld door het georganiseerde verzet. De informatie die hij als bedrijfsleider van zijn groothandel via zijn contacten zoals artsen, politieautoriteiten en de Sicherheitspolizei kreeg, gaf hij door aan de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Ook hielp hij zelf een aantal onderduikers.
In september 1944 werd hij in Alkmaar ingedeeld bij de gewestelijke stormtroepen van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS).
Arrestatie en moord
In de nacht van 10 op 11 oktober 1944 ging Van der Zeijden met een groep BS’ers in een vrachtwagen van boerderij Houtlust in Noord-Schermer naar een afwerpterrein om gedropte wapens op te halen. Bij een brug stootten de met stenguns bewapende BS’ers op een patrouille Landwachters en enkele Duitsers. In het vuurgevecht dat volgde, raakte Van der Zeijden in een arm en schouder gewond en werd één BS’er gedood.
Enkele uren later werd Van der Zeijden bewusteloos gevonden in een rietkraag. Hij werd gearresteerd en door de Sicherheitspolizei zwaar verhoord. Als gevolg hiervan vond diezelfde ochtend een inval plaats op boerderij Houtlust. Hierbij werden vijf verzetsmannen doodgeschoten. Een zesde kwam om toen de boerderij in brand werd gestoken. Van der Zeijden werd overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Op 17 november 1944 werd hij als represaille voor de moordaanslag op Rottenführer Meijer, die had geprobeerd te infiltreren in het verzet, met vier andere verzetsstrijders in Alkmaar gefusilleerd. Hun lichamen werden op bevel van de bezetter in een massagraf in de duinen bij Overveen begraven.