Antonius Maria Bosse
Grafvak:
37
geboren: 20 april 1922 te Haarlem
overleden: 8 maart 1945 te Amsterdam, 22 jaar oud
burg. staat: ongehuwd
beroep: winkelbediende en vertegenwoordiger te Haarlem
geloof: rooms-katholiek
vindplaats: gedenksteen 3
R.I.P. Uit liefde voor God en vaderland gaf hij zijn jeugdig leven
Achtergrond
Ton Bosse woonde in de eerste oorlogsjaren bij zijn ouders in Haarlem. Hij werkte als bediende in de kantoorboekhandel van zijn vader. Toen hij zich medio 1943 moest melden bij het Gewestelijk Arbeidsbureau voor tewerkstelling in Duitsland, dook hij onder bij de familie Loos in Opmeer.
Verzetsactiviteiten
In Opmeer sloot hij zich aan bij de Ordedienst (OD); een illegale organisatie, voor een deel ontstaan in militaire kringen. In september 1944 werd hij lid van het commando Afwerpterreinen van de Binnenlandse Strijdkrachten. Tot zijn taken behoorden het verbergen en bewaken van door geallieerden op het afwerpterrein Mandrill in de buurt van Wognum gedropte wapens.
Tussen 9 september en medio november 1944 vond hier negen maal een dropping plaats. Hierbij werden containers wapens, munitie, springstof en sabotagemateriaal afgeworpen. Een deel bleef in de kop van Noord-Holland, de rest werd vervoerd naar de Zaanstreek, Amsterdam, Haarlem en het Gooi.
Arrestatie en moord
Als gevolg van de arrestatie van de broer van Loos, de familie waar hij ondergedoken zat, werd Bosse op 26 februari 1945 door Landwachters - leden van een pro-Duitse Nederlandse paramilitaire organisatie - uit Hoorn gearresteerd. Vervolgens werd hij overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Hier werd hij op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Op 8 maart werd Bosse als represaille voor de - overigens onbedoelde - aanslag op de Höhere SS- und Polizeiführer in Nederland Rauter met 52 andere mannen bij de Amsteldijk gefusilleerd. Hun lichamen werden op bevel van de bezetter provisorisch begraven in een massagraf in de duinen bij Overveen.