Cornelis Johannes de Vries
Grafvak:
37
geboren: 17 juni 1912 in Den Haag
overleden: 8 maart 1945 in Amsterdam, 32 jaar oud
burg. staat: gehuwd
beroep: kantoorbediende en boekhouder
geloof: Nederlands-hervormd
vindplaats: gedenksteen 3
En de dood zal niet meer zijn, noch rouw noch gekrijt. Openb. 21:4
Achtergrond
Cornelis de Vries werkte vanaf 1928 als kantoorbediende en boekhouder bij diverse firma’s in zijn woonplaats Amsterdam. Van 1931 tot 1933 was hij lid van de NSB, de Nederlandse nationaalsocialistische partij.
Hij vertrok op 17 oktober 1940, een week na zijn huwelijk, vrijwillig naar Duitsland, nadat hij wegens moeilijkheden was ontslagen bij een papierwarenfabriek. Hij werd als kantoorbediende en afdelingstolk tewerkgesteld bij een vliegtuigfabriek. In dezelfde periode sloot hij zich opnieuw aan bij de NSB.
Eind juni 1941 werd hij medisch afgekeurd. Hij probeerde hierna enige tijd met weinig succes privélessen Duits te geven. Na een herkeuring kreeg hij van november 1941 tot maart 1942 steun van de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken in Amsterdam. Daarna werkte hij bijna twee jaar bij het elektronicabedrijf AEG in Berlijn.
Eind februari 1944 besloot hij na een tweede verlofperiode niet terug te keren naar Duitsland. Hij dook onder bij een neef en nicht in Santpoort en ging als boekhouder werken bij aannemersbedrijf Van der Hijden dat in het duingebied bij IJmuiden werk uitvoerde voor de Duitse Wehrmacht.
Verzetsactiviteiten
Als NSB’er heef De Vries niet in het verzet gezeten.
Arrestatie en moord
De Vries werd op 13 februari 1945 als boekhouder van Van der Hijden gearresteerd op verdenking van het plegen van malversaties ten nadele van de Wehrmacht. Zijn baas en twee collega’s werden eveneens aangehouden. Zij werden overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Op 8 maart werd hij als represaille voor de - overigens onbedoelde - aanslag op de Höhere SS- und Polizeiführer in Nederland Rauter met 52 andere mannen, onder wie zijn baas en twee collega’s, bij de Amsteldijk gefusilleerd. Hun lichamen werden op bevel van de bezetter provisorisch begraven in massagraven in de duinen bij Overveen.