Andries Pieter de Visser
Grafvak:
20
geboren: 27 september 1920 in Vlissingen
overleden: 17 februari 1945 in Halfweg, 24 jaar oud
burg. staat: ongehuwd
beroep: matroos 2e klasse bij de Koninklijke Marine en arbeider bij de Rijkswerf Willemsoord in Den Helder
geloof: Nederlands-hervormd
vindplaats: gedenksteen 3
Rust zacht lieve jongen
Achtergrond
Ad de Visser woonde in Den Helder en was als matroos 2e klasse in dienst bij de Koninklijke Marine. Na de capitulatie van Nederland in mei 1940 werd hij aangesteld als brandwacht bij de Rijkswerf Willemsoord van de Marine.
Verzetsactiviteiten
De Visser trad in augustus 1944 toe tot de stoottroep Den Helder-Anna Paulowna van de Binnenlandse Strijdkrachten. De stoottroep breidde zich steeds meer uit en er werden drie gewapende secties geformeerd. Iedere sectie werd onderverdeeld in drie groepen van zes mannen, omdat men verwachtte dat bij acties tegen de bezetter zeer verspreid zou moeten worden gevochten. De Visser werd benoemd tot commandant van één van de drie groepen in sectie II.
Als commandant gaf De Visser wapeninstructie en was diverse malen betrokken bij het plegen van overvallen op en de ‘bestraffing’ van zwarthandelaren. Begin januari 1945 werkte hij mee aan een poging een gevangen verzetsman tijdens een transport te bevrijden.
Arrestatie en moord
Als gevolg van verraad door een met de NSB sympathiserende dorpsgenoot verrichtte de Hafenüberwachungsstelle uit Den Helder op 5 en 6 februari 1945 op diverse adressen in Anna Paulowna een overval. De Visser, elf leden van de stoottroep, drie kwartiergevers en vijftien buitenstaanders, vooral onderduikers, werden opgepakt. Zij werden overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Op 17 februari 1945 werd De Visser in Halfweg met negen anderen, onder wie zeven leden van zijn stoottroep, gefusilleerd als represaille voor een aanslag op de spoorlijn Amsterdam-Haarlem. Met zijn lotgenoten werd hij begraven in een massagraf in de duinen bij Overveen. De verrader werd op 31 maart 1945 door het verzet geliquideerd.