Johan Adriaan van Meeteren
Grafvak:
21
geboren: 8 oktober 1908 in Zwolle
overleden: 15 april 1945 in Sint Pancras, 36 jaar oud
burg. staat: gehuwd
beroep: rechtskundig adviseur in Haarlem
geloof: geen
vindplaats: gedenksteen 3
Moge mijn kinderen opgroeien tot ware Nederlanders
Achtergrond
Jan van Meeteren (verzetsnaam ‘Jan Haring’) was als juridisch adviseur werkzaam bij twee aannemersfirma’s in Heemstede en Bloemendaal. Tevens was hij eerste bediende bij een deurwaarder in Haarlem.
Verzetsactiviteiten
Doordat Van Meeteren vanuit zijn functies in het bezit was van de benodigde papieren, kon hij spioneren in het kustgebied. Vanaf 1941 maakte hij voor de Ordedienst (OD) notities over bunkers en kopieerde tekeningen en kaarten die verstuurd werden naar Engeland. De OD was een landelijke illegale organisatie die voor een deel is ontstaan in militaire kringen. Ook verleende hij hulp aan Joodse landgenoten door onderduikadressen door te geven.
In september 1944 werd Van Meeteren commandant van de afdeling Haarlem-Noord-II van de Binnenlandse Strijdkrachten en leidde acties van een door hem gevormd stuntcommando. Op alle mogelijke manieren, via boeren en inbraken, was hij betrokken bij het verkrijgen van voedsel voor de in de hongerwinter opgerichte Haarlemse kinderkeukens. Vanaf februari 1945 was hij lid van de redactie van het illegale blad Haarlemsche Post dat in een oplage van 10.000 exemplaren verscheen.
Arrestatie en moord
Als gevolg van verraad van een overgelopen verzetsman werd een deel van de verzetsgroep Haarlem-Noord op 18 maart 1945 opgerold. Ook Van Meeteren werd door de Sicherheitspolizei in zijn woning gearresteerd. Hierbij werd veel belastend materiaal gevonden, zoals een clandestiene telefoonaansluiting, revolvers en radiotoestellen. Van Meeteren werd overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten geplaatst die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Op 15 april 1945 werd hij, met negentien anderen, onder wie leden van zijn verzetsgroep, in Sint Pancras doodgeschoten als represaille voor een aanslag op een trein van het Duitse leger. De lichamen werden op bevel van de bezetter provisorisch begraven in een massagraf in de duinen bij Overveen.