Gijsbertus Ludovicus van Grouw
Grafvak:
27
geboren: 5 december 1907 te Amsterdam
overleden: 6 februari 1945 te Hamburg, 37 jaar oud
burg. staat: ongehuwd
beroep: zwemleraar en meubelmaker te Amsterdam
geloof: Nederlands-hervormd; Christian Scientist
vindplaats: Friedhof Ohlsdorf, Hamburg
Hun dood zij ons de wekroep tot de bereidheid offers te brengen
Achtergrond
Bertus van Grouw was lid geweest van de socialistische Arbeiders Jeugd Centrale AJC. Begin 1941 vormde hij met andere oud-AJC’ers contactgroepen van jongeren om hen te wapenen tegen de propaganda van het nationaalsocialisme.
Van Grouw, zelf verloofd met een Joods meisje, was fel gekant tegen de registratieplicht van Joden in voorjaar 1941 en de invoering van de Jodenster in mei 1942.
Verzetsactiviteiten
In de loop van 1942 begon Van Grouw met de verzorging van Joodse landgenoten, waar hij zeer actief in werd. Hij zocht onderduikadressen, richtte schuilplaatsen in en regelde valse persoonsbewijzen en distributiebescheiden.
In 1944 ging hij voor het Nationaal Steunfonds (NSF) werken. Het NSF was een illegale organisatie die veel verzetswerk financierde, onder meer hulp aan (Joodse) onderduikers en gezinnen van zeevarenden. Hij richtte zich vooral op financiële steun aan Joodse onderduikers.
In januari 1944 werd Van Grouw door de Sicherheitspolizei gearresteerd op verdenking van het verlenen van onderdak aan Joden. Doordat de onderduikers kort daarvoor elders waren ondergebracht, werd hij wegens gebrek aan bewijs vrijgelaten.
Arrestatie en moord
Op 24 maart 1944 werd hij opnieuw aangehouden. Hij werd gevangen gezet in het zogenaamde Oranjehotel in Scheveningen, waar hij intensief werd verhoord. Vervolgens werd hij via kampen in Vught en Sachsenhausen naar het concentratiekamp Neuengamme in Hamburg gebracht. Op 6 februari 1945 overleed hij in een Aussenlager hiervan en werd op een Hamburgse begraafplaats begraven.
In 1951 werd hij herbegraven op de Eerebegraafplaats.